(384-322 v. Chr.), naast Sokrates en Plato de belangrijkste wijsgeer der Oude Grieken, leraar van Alexander de Grote.
Zijn invloed doet zich vooral in de Middeleeuwen gevoelen, als de scholastiek zich op hem beroept. Wegens zijn onvergankelijke betekenis voor de logica wordt hij ,,de vader van de logica” genoemd.