een 4 mm lange snuitkever van bruine tot pikzwarte kleur. Het wijfje legt haar eieren in de bloemknoppen van de appel.
De larve eet de meeldraden en stijlen op. De bloemen verdrogen en zien er bruin gebrand uit. De larve verpopt zich in de knop. De kever betrekt reeds in de volle zomer zijn winterkwartier in de grond of achter schors. Hij wordt bestreden door een in de late winter uitgevoerde bespuiting, kort voordat de knoppen uitlopen.
