Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Gepubliceerd op 24-03-2021

Apos'tel

betekenis & definitie

(Gr.), „gezondene”. Jezus koos uit een ruimere kring van leerlingen er twaalf en gaf hun de naam apostelen.

Het waren: Simon Petrus, Jacobus, de zoon van Zebedeüs, Johannes, de broeder van Jacobus, Andreas, een broeder van Petrus, Philippus, Bartholomeüs, Mattheüs, Thomas, Jacobus, de zoon van Alpheüs, Simon de Ijveraar, Judas Thaddeüs, Judas Iskariot, die Christus verraden heeft en in wiens plaats Matthias gekozen werd. Paulus en Barnabas rekent men later ook tot de apostelen.

< >