z.n.v. - Star, die in ’t N. staat en tot een baak aan de zeevarenden strekt.
De Noortstar streckt aldus by nacht op zee Een heldre baeck voor die de zee bevaren:
Zy wijst de streeck, de haven, en de reê En baent den wegh in spoorelooze baren.
Vondel. Danckoffer aan Christine.
Spreekwijze: Hy is de noordstar waarop ik my richt (hy is mijn gids, mijn leidsman).