vijf zgn. 'fijnere krachten', of zenuwstromen die door de zenuwcentra in de hersens
en de wervelkolom stromen: Prana, dat spraakmechanisme, stembanden, ademhalingsorganen en de bewegingen van de slokdarmen beheerst; Apana Prana, beheerst de uitscheidingsorganen; Samana Prana, dat de werking van de spijsverteringsorganen stimuleert; Udana Prana, dat in de hersenen werkzaam is en de psychische kracht representeert die het Astrale Lichaam van het stoffelijk lichaam scheidt in het uur van de dood; Vyana Prana beheerst de zelfstandige en onzelfstandige spieren en is verantwoordelijk voor reflexen. Naast de vijf hoofd-Pranas zijn er nog vijf krachten of gassen van secundair belang: Naga Vayu, dat actief is bij het boeren; Krikala Vayu, dat actief is bij gevoelens van honger en dorst en dat niezen veroorzaakt; Kurma Vayu, dat iemand in staat stelt de ogen te openen en te zien; Devadatta Vayu, dat geeuwen veroorzaakt; Dhananjaya Vayu, dat het gehele stoffelijke lichaam doordringt en ook na de dood nog in het lichaam blijft.