XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Voûte, Edward John (1887-1950)

betekenis & definitie

Voûte, Edward John (1887-1950) - Voûte had al in 1940 laten weten dat hij belangstelling had voor de post van burgemeester van A., maar hij kreeg pas zijn kans, toen burgemeester Willem de Vlugt* het veld moest ruimen ten gevolge van de Februaristaking* in 1941. Op 6 maart van dat jaar werd Voûte beëdigd als regeringscommissaris van Amsterdam. Voûte was een man met wie de Duitsers voor de dag konden komen, zoals hij zelf ook bevestigde tijdens zijn proces na de oorlog: "Ik erken dat het feit dat ik geen NSB'er was, een goede naam had en uit goede familie afkomstig was, alsmede de omstandigheid dat ik zakenman en oud-zeeofficier was, voor de Duitsers nuttig was om hun prestige tegenover de Nederlandse bevolking te vergroten; dat dachten ze tenminste in het begin." In het verloop van de bezetting slonken zijn Duitsgezindheid en de machten het vermogen de Duitse maatregelen tegen te werken. Vanaf eind 1944 had hij weinig meer te vertellen en na de "dolle dagen" rond dinsdag 5 september 1944 besefte hij dat de ineenstorting van het Groot-Duitse rijk niet lang meer op zich zou laten wachten.

Hij begon toen stukken aangaande zijn beleid bij elkaar te brengen om zich na de oorlog te kunnen verdedigen. Op 8 mei 1945 werd hij gearresteerd en overgebracht naar een provisorisch ingericht kamp op de Levantkade. Pas in april 1947 moest hij zich verantwoorden voor het Bijzondere Gerechtshof; hij werd in eerste instantie veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, wat in december werd teruggebracht tot drie jaar. Mede vanwege zijn slechte gezondheid werd hij in 1948 vrijgelaten, waarna hij in 1950 overleed.

LIT. Annemarie de Wildt, Voûte, burgemeester in oorlogstijd, O.A. 1995, 119.

< >