Vogels - Het verhaal wil dat de natuurhistorische kennis van de rasechte Amsterdammer zich, wat de vogels betreft, beperkt tot de spreeuw*, het "vinkie", de "mosch", het "drijfsijsie", zijnde een eend, en natuurlijk de postduif. De vogels van A. zijn talrijk. Dr. Jac.P.
Thijsse*, de man die met Heimans* de belangstelling voor de natuur in Nederland heeft gestimuleerd, schreef eens dat hij in A. e.o. praktisch alle vogels, die als de Nederlandse avifauna genoemd worden, heeft gezien. Sinds zijn tijd zijn er vele mooie terreinen verdwenen, maar nog is de vogelrijkdom van A. zeer groot. Er is in A. sinds 1933 een Centraal Bureau voor Vogelwaarneming, waarvoor enthousiaste amateur- en vakbiologen werken, die sinds jaar en dag waarnemingen verrichten en reeds lang weten dat A. ruim 170 soorten vogels herbergt. Maar de grootste rijkdom aan vogels leveren de nabije omstreken van de stad, en ook de parken en plantsoenen*, waaronder vooral het Vondelpark* en het Amsterdamse Bos, zijn voor de vogels zeer belangrijk.
LIT. Joh.J. Frieswijk, De Amsterdamse kokmeeuwen, O.A. 1965, 18; M. Melchers e.a., Sijsjes en drijfsijsjes: de vogels van Amsterdam, 1996; Vogelwerkgroep Amsterdam, Amsterdamse vogelhistorie. Nieuwe vogelsoorten in de regio Groot-Amsterdam door de eeuwen heen, 2000; Ruud Vlek, Amsterdamse vogels door de eeuwen heen, O.A. 2001, 110.