Vismarkt - Al in het oudste keurboek van A., geschreven voor 1400, komt een keur op viskopers en de vismarkt voor. De datum waarop precies de vismarkt is ingesteld, is niet bekend, maar vaststaat dat zij toen al was gevestigd waar zij eeuwen later nog was, namelijk aan het einde van het Damrak, de tegenwoordige Dam* (voormalige Vissersdam). De kaart van Cornelis Anthonisz.* toont duidelijk aan dat hier een houten loods stond met overdekte visbanken, oorspronkelijk vrijstaand, maar later ingebouwd. Er kwamen poorten aan de Vijgendam*, in 1699 met hekken afgesloten tegen nachtelijke visdieven. De vis werd aangevoerd aan steigers in het Damrak, waar ook de afslagplaats was.
Het afval werd opgeruimd door de vele ooievaars die hier rondliepen. De hele gang van zaken van de vishandel was tot in de finesses bij keur geregeld. Het moet hier in die tijd, waarin zoveel meer vis gegeten werd dan tegenwoordig, een drukke boel geweest zijn, getuige Bredero's* "Moortje" en zijn "Spaansche Brabander", getuige ook Vondel* in zijn "Inwydinge van 't Stadthuis". De vismarkt was volgens Ter Gouw* "een stad in de stad" met haar eigen feesten, waar het zeer uitbundig toeging. Koning Lodewijk Napoleon vond het leven op deze markt zo gezellig, dat hij er een vrij uitzicht op wilde hebben, en daarom de Waag* op de Dam liet afbreken. In verband met de plannen voor Zochers* beurs* werd in 1841 de markt verplaatst naar enige houten barakken op de Geldersekade bij de Nieuwmarkt. In 1862 kwam daar een nieuw gebouw gereed, een stenen hal, die tot 1901 in gebruik bleef.
De hal werd daarna nog als gebouw voor pluimvee- en eierhandel gebruikt en is in 1938 afgebroken. In 1901 werd de officiële plaats voor de visverkoop de De Ruijterkade, bij de plaats waar nu het Havengebouw* staat. De gebouwtjes zijn in 1957 gesloopt. Op 23 sept. 1954 werden op het terrein van de Centrale Markt* aan de Jan van Galenstraat de nieuwe gebouwen geopend door minister Mansholt van Landbouw en Visserij. Het was de modernste visafslag van Europa. Ook de andere oude vismarkten zijn geheel verdwenen. Er zijn er in de 17de eeuw nog drie geweest: een in de Nes* in de nabijheid van de oude schutspatroon van de vissers, Sint Pieter (de riviervismarkt was, toen de beurs* van Hendrick de Keyser* haar van het zuidelijke deel van de Dam verdreven had, hierheen verplaatst), een bij de Haarlemmersluis*, de Kleine Vismarkt genoemd, waar 's avonds bij kaarsverlichting gehandeld werd, en de derde in de Jodenbuurt*, ook voor zeevis en riviervis afzonderlijk.
LIT. T. den Herder, De grote vismarkt, O.A. 1952, 34; B. Ram, In het verleden ligt het heden (vismarkten in Amsterdam), O.A. 1954, 130; dr. I.H. van Eeghen, De visbennen van de Oude Vismarkt, M.A. sept. 1954, 107; C.A.L. Sander, Visverkoop en vismarkt te Amsterdam, J.A. 1961, 129; M.G. Emeis jr., Oestersalons: weekdieren voor een zondagsmaal, O.A. 1979, 238, 274, 302 en 336; Carline Schlüter, Echt Amsterdams eten, O.A. 1992, 282.