Stadssteenhouwerij - De Stadssteenhouwerij was in de tijd van Hendrick de Keyser*, die stadsmeestersteenhouwer en beeldsnijder was, gevestigd op het in de Amstel aangeplempte eilandje bij de Staalstraat, waar de bouwmeester ook gewoond heeft. Tijdens de bouw van het nieuwe stadhuis* op de Dam is de steenhouwerij tijdelijk gevestigd geweest op een stuk grond dat ingesloten lag tussen Heren-, Leidse- en Keizersgracht. Hier heeft Quellijn* gewerkt aan zijn beelden voor het stadhuis. Ook deze plaats moest, evenals eerder met de werkplaats aan de Amstel was gebeurd, voor bebouwing met woonhuizen worden vrijgegeven, hetgeen omstreeks 1663 is geschied.
De stadssteenhouwerij, die tegelijk metseltuin was (ook de stenen voor het nieuwe stadhuis werden hier gehakt), is toen verplaatst naar een terrein bij de Baangracht, dat zich uitstrekte over het tegenwoordige Raamplein. De oude smederij moet van de oude metseltuin geweest zijn. De woning van de stadsmetselaarsbaas, gebouwd omstreeks 1660, het huidige Leidsegracht 108,
bestaat nog en is onlangs gerestaureerd. Stadsarchitect Abraham van der Hart* heeft vanaf 1781 veertig jaar de bovenverdieping bewoond. Tot 1829 is het huis eigendom van de stad geweest (zie ook: Publieke Werken).
LIT. C.A. van Swigchem, Abraham van der Hart 1747-1820, architect/stadsbouwmeester van Amsterdam, 1965; J. van Eek, De Amsterdamsche Schans en de Buitensingel, 1948.