Staatsliedenbuurt - Nadat de gemeente in 1877 een uitbreidingsplan voor het gebied tussen de Overtoom en de Haarlemmerweg had aangenomen, werd in het molenrijke weidegebied Binnenpolder van Sloten de Staatsliedenbuurt gebouwd. Voor het stratenpatroon werden goeddeels de verkavelsloten en houtmolenpaden aangehouden. De oudste straten waren de Nassaustraten en de De Wittenstraat; ook de latere straten, kades en pleinen werden naar staatslieden genoemd. In de beginjaren van de 20ste eeuw was de bebouwing ten westen van de Van Hallstraat voltooid. Dit deel van het "Staatsliedenkwartier'' was een typisch 19de-eeuwse buurt geworden, die al snel als bijnaam Koperen Knopen- buurt kreeg.
Veel van de bewoners droegen namelijk uniformen door hun werk bij de nutsbedrijven in de omgeving (waterleiding, gasfabriek), of bij brandweer, spoorwegen, openbaar vervoer en politie. De bevolking van de buurt bestond uit lagere ambtenaren, beter geschoolde arbeiders en middenstanders en onderscheidde zich maatschappelijk van de bewoners van de nieuwbouw beoosten de Van Hallstraat: de vanaf 1915 in de nieuwe gemeentewoningen aan de Van Hallstraat geplaatste Jordaanbewoners uit de kelderwoningen en weggesaneerde woonwagenbewoners waren asocialen in de ogen van de buurtgenoten. In 1918 joegen zij het koninklijk gezin, dat de Prinsessekerk* aan de Van Hallstraat kwam openen, de buurt uit. Doordat sinds de jaren dertig veel gezinnen vertrokken naar de betere woningen in de Bos en Lommerbuurt, nam de sociale homogeniteit van de bevolking toe. In 1931 waren de twee grootste beroepsgroepen de dagloners en de werklozen. Huurstakingen vonden plaats in 1932 en 1933; in 1934 sloeg het Jordaanoproer* over naar de Staatsliedenbuurt. Een ambtelijk rapport uit 1959 concludeerde dat het gemiddelde IQ van de buurtbewoners tot de laagste van de stad behoorde en nog in 1970 ging er van de schoolverlaters niet een naar het gymnasium. De buurt was en bleef arm. Het woningbestand van de buurt verloederde in de jaren zestig en zeventig. Zonder dat er plannen waren voor sloop of nieuwbouw werden honderden woningen dichtgetimmerd.
Pas in 1978 kwam er een bestemmingsplan, dat in 1981 resulteerde in een nieuwbouwblok met gezinswoningen, terwijl de meerderheid van de buurtbewoners niet meer in een gezinssituatie woonde. Intussen waren de sloopwoningen gekraakt, tot opluchting van de buren, die zich in een spookbuurt hadden gewaand. De plaatselijke kraakbeweging, Woongroep geheten, ontwikkelde een bijzonder sterke positie in het bestuursvacuüm van de gemeentepolitiek; de samenwerking met buurtgroepen (winkeliers, wijkopbouworgaan, kerk, bewonersverenigingen) was innig. Tegelijkertijd radicaliseerde de Woongroep door sinds 1981 ook distributiewoningen te kraken. Aan de andere kant werden hele blokken slooppanden vrijwillig door de krakers ontruimd, nadat zekerheid was verkregen dat er voor buurtbewoners betaalbare huizen voor in de plaats zouden komen. Fout ging het, toen in 1982 het Gemeentelijke Grondbedrijf* zélf bewoners voor de sloopwoningen ging leveren. Het waren de jaren dat de Zeedijk werd "schoongemaakt", wat nieuwe bewoners en veel heroïnehandel de buurt in bracht. Toen burgemeester Van Thijn kenbaar maakte de buurt te willen bezoeken, werd een tribunaal georganiseerd, waarin alle bewonersgroepen, van bejaarden, kerk, en krakers tot winkeliers en scholen waren georganiseerd. Van Thijn werd veroordeeld tot prompte uitvoering van het achterstallige stadsvernieuwings- en wijkverbeteringswerk. Toen hij vijf dagen later kwam, werd hij de buurt uitgespuugd.
De openbare orde kreeg vervolgens een hoge prioriteit op de agenda van B. en W. In de Marnixstraat werd een nieuw politiebureau geopend, dat drie weken later een moeder en kind (met urgentiebewijs) uit een woning in de Schaepmanstraat zette. Er werd herkraakt en weer ontruimd en daags daarna, op 25 oktober 1985, stierf een van de arrestanten, Hans Kok, in een politiecel. De reacties van krakers en politie waren heftig. Uiteindelijk is de openbare rust gekocht door tientallen miljoenen in de buurt te pompen; geen enkele aanvraag om voorzieningen of verbeteringen werd nog afgewezen. Sindsdien is er grootschalig gerenoveerd. Er zijn verschillende nieuwbouwcomplexen, zoals de ecowijk op het voormalige waterleidingterrein. Het complex bejaardenwoningen De Koperen Knoop* in de Van Limburg Stirumstraat bewaart de herinnering aan de oudste bewoners van de buurt. In Zaal 100, een gekraakte school in de De Wittenstraat, en op het terrein van de voormalige Westergasfabriek* bloeit de cultuur.
LIT. J. van Eck, De Amsterdamsche Schans en Buitensingel, 1948; Leo Adriaenssen, 'Staatsbezoek', in: De voet dwars in Amsterdam, 1985; Hélène Oppatja, De Amsterdamse Staatsliedenbuurt van 1900 tot nu, 1992; Leo Adriaenssen, Een dwarse buurt, 1996; Jos Smit, Koperen knopen, krakers en koopwoningen: struinen door de Staatsliedenbuurt, O.A. 2000, 212.