XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Slepers

betekenis & definitie

Slepers - Dit waren oorspronkelijk de lieden die sleden over de grond sleepten, wat evenwel niet verhinderd heeft dat de latere koetsiers en stalhouders nog lang slepers genoemd werden. In de 17de eeuw hadden de slepers hun punt van samenkomst bij de Waag* op de Dam. Men had daar gelegenheid voor stalling van de paarden. Deze stal op de Dam dateerde al van de 15de eeuw en is daar meerdere malen verplaatst. Het "gildehuysken" van de slepers stond tegen de Nieuwe Kerk aangebouwd.

Het personenvervoer per toeslede* is een vinding van een Franse sleper van omstreeks 1664. Het sleetje is een typisch Amsterdams vervoermiddel geworden. Reeds in de 17de eeuw waren er tal van verordeningen voor. Zo was er een bepaling ten aanzien van de schouwburg op de Keizersgracht, dat de slepers alleen van één zijde van de Keizersgracht mochten aanrijden en afgaan in de richting van het Molenpad. Ook voor het uitgaan van de kerken waren bijzondere bepalingen gemaakt. Een bekende sleper was o.a. "Ouwe Frans" van het Franse Pad, thans Willemsstraat.

LIT. J.C. Waal, Slepers en sleden, Buiten, 1923.

< >