Polak, Leo - Leo Polak (1880-1941), geboren in Steenwijk, was de zoon van Abraham Polak, koopman en fabrikant, en Henriëtte Cohen. Na de Franse school werd de begaafde zoon door drs A.J. Bijl opgeleid voor de derde klas van het gymnasium, waar hij in 1898 eindexamen deed. Zijn juridische studie aan de Gemeentelijke Universiteit besloot hij in 1903 met een doctoraal examen cum laude. Zijn drie jaar jongere broer Willy was huisarts in A. aan de Prins Hendrikkade, waar Leo bij hem inwoonde.
Vanaf 1913 gaf hij als privaatdocent colleges in de kennisleer. In 1917 trouwde hij met Henriëtte Schwarz. Hij promoveerde in 1921 op het eerste deel van "De zin der vergelding". In het volgende jaar verleende de Groningse Universiteit hem het doctoraat honoris causa. In 1925 werd hij te Leiden bijzonder hoogleraar in de wijsbegeerte van het recht. Nadat G. Heymans in 1927 was afgetreden, werd Leo
Polak in 1928 benoemd tot hoogleraar in de wijsbegeerte te Groningen. Hij schreef o.a.: "Vergeldende gerechtigheid verbiedt de doodstraf" (1928), "Socioloog en ethicus" (1933), "Noodlot en vrije wil" (1937) en "Toerekening en verantwoordelijkheid" (1937). Hij werd als jood op 15 febr. 1941 gearresteerd en op 7 mei weggevoerd naar Sachsenhausen, waar hij op 9 dec. 1941 overleed. Zijn geschriften werden in 1947 in vier delen uitgegeven door G.A. van Oorschot*.
LIT. P. Spigt, Leo Polak, 1880-1941, 1967.