Parkschouwburg - De Parkschouwburg, in 1882 gebouwd naar het ontwerp van W.A. Froger*, op de plaats van het vroegere Parkgebouw*, was van buiten lelijk, maar van binnen een van de rijkste schouwburgen van Europa. Er was een prachtig gestoffeerde oosterse foyer, een zomer- en een wintertuin vol planten en een mooie toneelzaal, met een ruim toneel en een orkestbak voor 60 musici. In 1883 vond, onder enorme belangstelling, de opening plaats. Vooral vele balletten werden hier opgevoerd.
Zij hadden veel succes, maar met de directie waren er voortdurend moeilijkheden, tot in 1886 de Nederlandse Opera*, met Désiré Pauwels, Jos. Orelio, Anna Klimmerboom e.a., hier geboren wordt en furore maakt. Het was een A'damse gewoonte in die dagen om een- of tweemaal per week de Parkschouwburg te bezoeken, teneinde er deze zangers te zien en te horen. Het orkest, onder leiding van De la Fuente of Cornelis van der Linden*, was eveneens populair. De schouwburg ontleende zijn roem aan de prachtige bals die er in de carnavalstijd werden gehouden. De Opera, in de eerste jaren onder leiding van J. De Groot, later van Cornelis van der Linden, werd door de laatste overgebracht naar de Stadsschouwburg*.
De Groot verhuisde naar het Paleis voor Volksvlijt* en de Parkschouwburg werd verkocht (1894). Sindsdien ging het mis met de schouwburg. Veel kleine gezelschappen zijn er opgetreden, met sterk wisselend succes, o.a. Barend Barendse met romantische stukken, maar voortdurend succes scheen er toch onmogelijk geworden. Enige malen verwisselde de zaak van eigenaar, totdat de A'damse brandweer ontdekte, dat bij brand het publiek hier groot gevaar zou lopen. Toen de eigenaar weigerde voldoende voorzieningen te treffen, werd het gebouw op last van B. en W. gesloten. Het bleef nog enige jaren slaapplaats voor zwervers en werd in 1911, nadat de gemeente na veel moeite de eigendom verworven had, gesloopt.
LIT. T.K. Looyen, Amsterdamse Theaters, 1981, 64.