Meijer, Cornelis (Kees) (1818-1885) - Bekende Amsterdamse liedjeszanger, die op Foeliestraat 3 werd geboren. Toen zijn vader Klaas Meijer in 1828 stierf, werd hij van de school van de Hervormde Gemeente in de Koestraat afgenomen om zijn moeder te helpen in de melkzaak. Na een kantoorbaantje werd hij kok en in 1837 soldaat. Zijn diensttijd heeft hij beschreven in een dagboek, "Uit Meijer's portefeuille van de oorlog". Na zijn diensttijd nam hij in 1840 zijn koksbaan weer op, en werkte hij in verschillende hotels, onder andere Bracks Doelenhotel*.
Ook deze belevenissen vertrouwde hij aan een dagboek, "Uit mijn koksleven", toe. Na zijn huwelijk met Dina Settels in 1847 verhuisde hij naar Arnhem, waar hij zich als kok vestigde; in 1858 werd hij hotelier op De Duno, een landgoed in de gemeente Doorwerth. Hij werd lid van de gemeenteraad en daarna wethouder. In die tijd begon hij te rijmen en zelfs in de raad sprak hij zijn redevoeringen op rijm uit. Via Leiden, waar hij "Meijer de Rijmer" werd genoemd, ging hij naar Den Haag en vandaar weer naar zijn geboortestad, waar hij door zijn straatliederen bekend werd. Wegens het zingen van "onzedelijke liederen" werd hij opgepakt, hij raakte aan de drank en stierf tengevolge van een beroerte op het Muntplein. Op het Gemeentearchief zijn 39 liedjes (38 gedrukte en een in handschrift) van Meijer bewaard.
LIT. Mr. H.F. Wijnman, De Amsterdamse liedjeszanger Kees Meijer (1818-1885), J.A. 1969, 153.