Kloos, Willem - Willem Kloos (1859-1938), dichter, werd geboren op Rembrandtsplein 46 op de hoek van de Utrechtsestraat, waar later Max Tailleur* zijn Doofpot had. Hij woonde later op de Prinsengracht 411, waar zijn vader, de kleermaker Johannes Kloos jr, van 1865 tot 1910 gevestigd was. Willem Kloos studeerde klassieke letteren, maar wijdde zich na zijn kandidaatsexamen aan de literatuur. In 1885 richtte hij met Frederik van Eeden, Albert Verwey, Frank van der Goes* en Willem Paap de Nieuwe Gids op. Kloos was de theoreticus van de Beweging van Tachtig*.
Zijn sonnetten worden nog steeds als hoogtepunten in de poëzie van zijn tijd erkend. Een aantal van zijn kritieken werd gebundeld in "Veertien jaar literatuurgeschiedenis" (1894) en later in "Nieuwe Literatuurgeschiedenis" en "Letterkundige Inzichten en Vergezichten" (1916-1938; 28 delen). Hij was bevriend met Jacques Perk* (1859-1881) en met hem bezocht hij hun stamcafé op de hoek van Spiegelgracht en Tweede Weteringdwarsstraat (Hans en Grietje). Kloos trouwde in 1900 met Jeanne Reyneke van Stuwe (1874-1951). Zij gaf in 1947 "Het menschelijke beeld van Kloos" uit. In 1935 verleende de Universiteit van A. Kloos een eredoctoraat in de letteren. In 1953 werd in Slotermeer een straat naar hem genoemd.
LIT. Mieke Krijger, Vroege Tachtigers in de Kerkstraat, O.A. 1993, 132.