Hulp voor Onbehuisden, in 1904 gesticht door het echtpaar Jonker-Clauser*, was in het begin een vereniging die met steun van particulieren hulp verleende aan daklozen. Later is zij er echter toe overgegaan ook aandacht te besteden en hulp te verlenen aan degenen die in de letterlijke zin niet dakloos zijn, maar toch onmiddellijke verzorging en opname behoeven, maar daar op dat ogenblik nergens anders gelegenheid voor krijgen. Het echtpaar Jonker begon met een asiel voor zwervers, waar de mensen voor weinig geld of desnoods gratis een onderdak, een bad en voedsel kregen, echter onder die voorwaarde dat een A'dammer in drie maanden tijds niet langer dan veertien dagen van het asiel gebruikmaakte. De doortrekkende zwerver mocht er vier dagen achtereen zijn. Oorspronkelijk werd het nachtasiel, zowel dat voor de mannen als dat voor de vrouwen en kinderen, ondergebracht in het Pesthuis*, het oude Buitengasthuis* dus.
Dat werd op den duur toch al te bouwvallig. Toen het Pesthuis moest worden afgebroken, werden de inrichtingen van Hulp voor Onbehuisden over diverse gebouwen in de stad verdeeld. Vooral in de jaren 1940-1945 moest het werk van de vereniging, dat sinds jaren ook steun van rijk en gemeente ontvangt, krachtig worden uitgebreid. In de Van Neckstraat kwam er bijvoorbeeld een internaat voor meisjes, aan de Weesperzijde 110 een inrichting voor werkende jongens. De "Stichting van Jonker", zoals zij in de volksmond nog altijd heet, heeft thans de beschikking over een nachtasiel voor mannen, een nachtasiel voor vrouwen en kinderen, een internaat voor ongehuwde moeders en hun kinderen, een internaat voor schoolkinderen (het Prinses Marijke Huis, Stadhouderskade 84), een meisjeshuis, een jongenshuis, een observatiehuis voor moeilijke jongens, een passantenhuis voor werkende jongens en een grote afdeling gezinsverpleging, alle over de stad verspreid. Nachtasiel en werkplaats waren aan de Weesperzijde 110, het meisjeshuis Folmina op Jan Luykenstraat 8, het jongenshuis op Prins Hendrikkade 165, het tehuis voor vrouwen en kinderen op Van Neckstraat 2 en het Prinses Irene Kinderhuis op Roggeveenstraat 8. De vereniging werkt samen met veel instanties, zoals de Raden voor de Kinderbescherming in alle 19 arrondissementen.
Daarmee is de vereniging "Hulp voor Onbehuisden" een van de belangrijkste algemeen-maatschappelijke verenigingen van A. geworden. Op 15 jan. 1982 werd de eerste paal geslagen voor een nieuw gebouw op de hoek van de Poeldijk- en de Rijswijkstraat. Op 31 mei 1983 opende koningin Beatrix dit gebouw, dat De Veste werd genoemd. Dit tehuis bestaat uit twee gedeelten: een internaatsgebouw (voor 100 personen) en een nachtverblijf (voor 45 personen). Het gebouw werd ontworpen door het architectenbureau Lengkeek. Voorts zijn er over de stad verdeeld nog een zevental HVO-Querido opvanghuizen te vinden voor slapen en wonen en twee HVO dagcentra.