Hoofdbrug - De Hoofdbrug, vaste brug over de Geldersekade, wordt met de Bantammerbrug* reeds genoemd in een gedicht van ds Jacobus Laurentius. Deze rijmde in 1628: "Een Hooftbrug aen de Kolck, en aen d'hoeck noch een ander De Schrijershoeck genoemt, een groot werk met malkander". Oorspronkelijk was hier het Kamperhoofd*. Deze naam leeft nog voort in twee bruggen: de Kamperbrug* en de Hoofdbrug.
LIT. J.H. Kruizinga, Amsterdam, stad der duizend bruggen, 1973, 105.