Heemkennis - Onder heemkennis verstaan we: kennis van de bodem waarop wij leven en zijn ontstaan, kennis van flora en fauna van het heem, zijn bijzondere sociale organisatie, zijn taaleigen, en zijn speciale bouw- en schilderkunst. A. beschikt op dit gebied over een overvloed van materiaal. We denken hierbij aan de meer dan 4.000 historische gebouwen, aan oude verdedigingswerken, stadspoorten (zie: Poorten), bruggen*, sluizen, openbare en kerkelijke gebouwen, molens*, pakhuizen*, woonhuizen (met rijke verscheidenheid aan details: geveltypen, gevelstenen*, stoepen*, pothuizen*, snijramen*, uithangtekens*, muurankers) en beeldhouwwerken. Ook de plattegronden van A. vallen eronder, evenals de wapens van de oude A'damse geslachten, de loop van de geslachten zelf, de straat-, pakhuis-, brug- en andere namen. Vergeten we hierbij niet de tradities, volksgebruiken, de taalhumor, de liederen, de carillons*, de musea, archieven, bibliotheken en verzamelingen.
A. biedt een rijkdom aan plant en dier in zijn tuinen, parken*, bos, natuurmonumenten en dierentuin Artis*, het Aquarium* en de Hortus*. In 1942 werd de Gemeentelijke Commissie Heemkennis in het stadhuis opgericht om te voorkomen dat lieden met "bloed- en-bodem-gedachten" de zaak ter hand zouden nemen. Na 1945 werd in het woonhuis van Henk van Laar* aan de Stadhouderskade een nieuwe commissie opgericht. Deze commissie trachtte de heemkennis te bevorderen door de uitgifte van het maandblad "Ons Amsterdam"* (1949) en van diverse geschriften betreffende A., het samenstellen van speurtochten, het houden van tentoonstellingen en het geven van inlichtingen op historisch en topografisch gebied. De Gemeentelijke Commissie Heemkennis werd per 1 jan. 1971 opgeheven, want, hoewel zij trots mocht zijn op de bereikte resultaten (o.a. de uitgifte van een aantal boekjes in de Heemkennis-serie), bleek steeds duidelijker de tweeslachtige positie van een niet-ambtelijk instituut binnen het gemeentelijk bestel. Het werk van de commissie werd geïntegreerd in een groter geheel, waartoe het A'dams Historisch Museum* mogelijkheden bood. De redactionele verantwoordelijkheid voor het maandblad "Ons Amsterdam" berustte sinds 1971 dan ook bij genoemd museum. Op 21 jan. 1971 kwam de commissie voor het laatst bijeen in het A'dams Historisch Museum, waar o.a. afscheid werd genomen van H.
Kleijn, Ton Koot, dr P.J. Meertens en G.J. Mol, die sedert de oprichting zitting hadden in de commissie. Voor de heemkennis op scholen werd in 1946 Jan Weggelaar* aangesteld, die tot 18 juni 1981 als heemkennisconsulent heeft gewerkt. Vanaf 1949 tot 1999 werd "Ons Amsterdam" gedrukt en geëxploiteerd door de Stadsdrukkerij*. In 1991 werd "Ons Amsterdam" een uitgave van B.V. Weekbladpers en in 2001 van Uitgeverij Boom
LIT. C. Visser, Heemkennis en Amsterdam, O.A. 1949, 11; G.J. Mol, Heemkennis op school, O.A. 1949, 189; J. Weggelaar, Ons Amsterdam, O.A. 1955, 125; A.M. van de Waal, Heemkennis, O.A. 1957, 282; S. v. W., Afscheid van de Gemeentelijke Commissie Heemkennis, O.A. 1971, 33; Ger Harmsen, Henk van Laar, O.A. 1989, 237; P.P. de Baar, Heemkennisclub ziet Abraham, O.A. 1999, 247.