Grönloh, Jan Hendrik Frederik - Grönloh, Jan Hendrik Frederik, alias Nescio (1882-1961), auteur, werd in de Reguliersbreestraat 49 geboren als zoon van J.H.F. Grönloh en Martha Maria van der Reyden. Jan bezocht de openbare lagere school aan de Eerste Van Swindenstraat, daarna de 3-jarige HBS aan de Mauritskade en vervolgens de Openbare Handelsschool aan de Keizersgracht. Na bij verschillende handelsondernemingen in A., Oldenzaal en Rheine (Westfalen) werkzaam te zijn geweest, was hij van 1904 tot 1937 directeur van de Holland Bombay Trading Company. Grönloh debuteerde als schrijver met "De Uitvreter" (1911), dat als novelle verscheen in het literaire tijdschrift De Gids*.
Hij schreef onder het pseudoniem "Nescio" (= Ik weet niet) de boeken "Titaantjes" (1915), "Dichtertje" (1918) en de bundels "Mene Tekel" (1946) en "Boven het dal" (1961). Tien jaar lang hield Grönloh een natuurdagboek bij. In 1954 werd hem de Marianne Philipsprijs toegekend. Hij woonde aan de Transvaalkade 29, later aan de Laanweg 61 en 53. Zijn laatste levensjaren bracht hij door in Watergraafsmeer (Middenweg 116 en Linnaeushof 57). Hij kreeg een monument, dat aan "Titaantjes" is ontleend. Dit beeld, "Hommage aan Nescio", van de beeldhouwer Hans Bayens werd op 9 okt. 1971 in het Oosterpark* onthuld. De hoofdfiguren van het verhaal, Bavink, Hoyer en Koekebakker (Nescio's vroegere schuilnaam), zijn in brons uitgevoerd en op de sokkel van het monument staan de beginwoorden van "Titaantjes": "jongens waren we - maar aardige jongens".
LIT. H.]. Rotgans, De verdwenen Laanweg in Noord, O.A. 1981, 345; Maurits Verhoeff, Het Amsterdam van Nescio, O.A. 1994, 92.