Graeff, Cornelis de (1599-1664). In 1651, na de aanslag op prins Willem II (zie: Welna), heeft De Graeff de leiding van de stadsregering van de Bickers* overgenomen en zich een ongemeen bekwaam, wellicht zelfs de grootste burgemeester getoond, die A. ooit heeft geregeerd. Vooral door zijn invloed is in 1653 de toen pas 28-jarige Johan de Witt tot raadspensionaris benoemd. De Witt, die door zijn huwelijk met de A'damse patriciërsdochter Wendela Bicker met de regentenkringen vertrouwd was, heeft van burgemeester De Graeff en diens jongere broer Andries, die in 1657 tot burgemeester werd verkozen, voortdurend grote steun ondervonden. Bij de inrichting van het nieuwe stadhuis was Cornelis met zijn grote kennis van de Griekse en Romeinse mythologie nauw betrokken.
Hij regeerde op het nieuwe stadhuis*, dat in 1655 werd ingewijd, met grote tact en bijna onbeperkt gezag. Cornelis de Graeff heeft zijn kinderjaren doorgebracht in het ouderlijke huis in de Niezel en heeft het laatst gewoond op de Herengracht, in het huis dat nu nr. 216 draagt. Hij is onder meer eigenaar geweest van de hofstede Soestdijk (het tegenwoordige Paleis Soestdijk), voor die in 1672 door zijn tweede zoon werd verkocht aan prins Willem III. Andries de Graeff woonde in het prachtige huis op nr. 446 in de "Bocht"* van de Herengracht. Het familiegraf is in de vroegere doopkapel van de Oude Kerk* en heeft versieringen van Artus Quellijn*. De grootste klok in de toren van de Oude Kerk draagt nog het wapen van Cornelis. Een marmeren borstbeeld van hem, vervaardigd door Quellijn, bevindt zich in het Rijksmuseum. Van Andries de Graeff is daar een eveneens door Quellijn gebeeldhouwd borstbeeld.