XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Gooyer, Molen De

betekenis & definitie

Gooyer, Molen De - Gooyer, Molen De, de hoge molen aan de Funenkade, stond eens op het bolwerk Oosterbeer (zie: Bolwerken), gelegen op het Funen*. In 1664 wordt de molen reeds vermeld. Hij maalde o.a. ook voor het Stadsarmenhuis een kwart van de rogge en een kwart van de tarwe. In 1814, toen de kazerne Sint Charles (de Oranje-Nassaukazerne*) gebouwd was, is de molen verplaatst naar de Funenkade. Deze oude molen, die het stadsbeeld daar sterk domineerde, was er in 1927 zo slecht aan toe, dat erover gedacht werd hem maar te slopen.

In plaats daarvan is een restauratie ondernomen, die, in 1930 begonnen, zo ingrijpend was, dat de Gooyer als verjongd te voorschijn kwam. In de oorlog had de molen het druk, daar meel voor volkorenbrood het best in een windmolen gemalen kon worden. Hij heeft thans een elektromotor. In juni 1948 trok de molen de aandacht van duizenden, daar hij toen, in verband met het zilveren jubileum van de Vereniging De Hollandsche Molen, "mooi gezet" was, d.w.z. versierd naar aloude (Zaanse) traditie met mooimakersgoed tussen de overhek gezette wieken. Ook tijdens de inhuldigingsfeesten voor koningin Juliana in sept. van dat jaar is dit gebeurd. De Funenmolen, zoals de Gooyer in de volksmond heet, werd tijdens een storm op 13 nov. 1972 zwaar beschadigd. Voor ƒ 130.000 werd hij in 1975 hersteld. In 1982 werd de Gooyer opnieuw gerestaureerd en werd hij een toeristische trekpleister. De Gooyer behoort thans aan de gemeente A. en staat op de Monumentenlijst.

LIT. J.H. Kruizinga, De Gooyer, een der laatste korenmolens van Amsterdam, O.A. 1949, 178; dr L. Jansen, Molen "De Gooyer", O.A. 1966, 20; mr J.H. van den Hoek Ostende, Molen De Gooyer, Waterwereld juli 1976; O.W. Boers, Molens op gevelstenen, gevelstenen op molens, O.A. 1978, 18.

< >