XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Glashuis

betekenis & definitie

Glashuis - Glashuis, ook wel de glasblazerij genaamd, werd in 1597 in A. gesticht door Antonio Obizzo, glasblazer uit Venetië, die via Londen en Antwerpen in A. terechtkwam. Hij kreeg een huis toegewezen op het Kleine Hof, op de hoek van Spui en N.Z. Voorburgwal, waar hij zijn bedrijf drie jaar uitoefende. Voor zijn vertrek zocht hij contact met de koopman Jan Janszoon Carel, die zijn bedrijf in 1601 overnam en zich vestigde op de Kloveniersburgwal (nu genummerd 105 en 107). Daar werden kristallijnen drinkglazen en kelken, spiegels, sierflessen en kralen gemaakt.

Carel deed de leiding van zijn bedrijf over aan zijn schoonzoon Jan Hendriksz. Schrijver (1578-1638), die zich naar zijn moeder Soop noemde. Hij kreeg er in 1613 een concurrent bij in de persoon van Abraham van Tongeloo, een Vlaming die zich naast de oude Regulierspoort* (Munt) vestigde. Dit glashuis brandde op 28 jan. 1619 af; het werd niet weer opgebouwd. Op de leeggekomen plaats werden later de z.g. Engelse huizen* van John Jordan gebouwd, die in 1877 werden afgebroken. Soop staakte zijn bedrijf in 1631. De percelen Kloveniersburgwal 105 en 107 werden in 1681 verkocht en dat betekende het einde van het "Glazen Fourneys".

LIT. H.J.M. Roetemeijer, Amsterdams oudste Glashuizen, O.A. 1969, 306 en 346.

< >