XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Duivenplatten

betekenis & definitie

Duivenplatten - Ook wel tillen genoemd. Vooral in de Jordaan* en de Pijp* zag men vroeger op de daken bouwsels die dienden tot het huisvesten en het laten uitvliegen van postduiven. Men onderscheidde drie soorten platten: "nokleggers", "kasten" en "nokkasten". De vorm en de plaats op het dak waren verschillend, vandaar deze benamingen. De inrichting was echter dezelfde.

Het waren soms grote bouwwerken, waarin wel zes mensen en honderden duiven konden plaatsnemen. Minder bekend is dat deze liefhebberij in de 16de eeuw reeds bestond. Er is een keur van 1557, waarin de duivenhouders bevolen wordt "hun duiven binnen haren huysen" te houden (aldus C.S. Dessing in M.A. 1932, 36). De Tweede Wereldoorlog maakte een abrupt einde aan het duivenmelken, maar daarna werden toch hier en daar weer duivenplatten aangebracht. Vanaf de jaren zeventig ging de duivensport hard achteruit.

In flats kun je nu eenmaal geen duiven houden en de hobby kost ook veel geld. Bovendien is er bij de buren vaak veel tegenstand vanwege de overlast die de duiven veroorzaken. Er zijn nu nog zo'n zeshonderd liefhebbers actief in Amsterdam, vooral in de omgeving van de Bellamybuurt. In verenigingsverband wordt aan wedstrijden meegedaan. In 2001 werd het honderdjarig verenigingsjubileum gevierd van De Bonte Duif. Andere verenigingen van duivenmelkers zijn Zwartkras en De Snelpost/Vale Duif.

LIT. De terugkeer van het duivenplat, M.A. okt. 1948, 125; H.A.L. van Schagen, De Amsterdamse duivensport, O.A. 1965, 43; J.H. Kruizinga, Ornamenten van huis en hof, deel II, 1963, 47; Peter-Paul de Baar, Duivenmelkers vluchten naar Almere, O.A. 1994, 187.

< >