Clarissenklooster - In de voormalige Vendex- driehoek* tussen Singel*, Kalverstraat* en Heiligeweg*, waar zich nu het winkelcentrum Kalvertoren* bevindt, werd in 1513 het laatste klooster binnen de middeleeuwse stadswallen gesticht. Twintig jaar daarvoor hadden enkele "maagden zonder kloosterregels" zich hier al verenigd en woonden er in huizen met een tuin, die een Johan de Wael ter beschikking had gesteld. In 1494 verzocht deze vermogende burger keizer Maximiliaan en diens zoon Philips een officieel clarissenklooster te mogen bouwen. Enkele geestelijken uit Utrecht en een afdeling clarissen uit Delft moesten de kloosterlingen onderrichten in de regels. Het stadsbestuur zag op deze plaats, een van de laatste onbebouwde gebieden binnen de veste, liever huizen verrijzen.
Het verbood de gilden daarom voor de nonnen te werken, wat tot vertraging leidde. Pas in 1513 kon met de bouw worden begonnen. Er woonden en werkten 24 zusters in het klooster; in 1532 waren het er 32. Na de Alteratie* van 1578 kregen de meeste kloosters een andere bestemming. Aanvankelijk diende het clarissenklooster als ziekenzaal voor soldaten, maar in 1590 werd het ontruimd. Op een deel van het kloosterterrein verrezen huizen, maar op de plaats van het eigenlijke klooster kwam in 1595 het Tucht- of Rasphuis*. Dit maakte in 1896 plaats voor het Heiligewegzwembad*. Aan de zijde van het Singel verrees na de Alteratie het Aalmoezeniershuis, dat in 1678 een nieuwe bestemming kreeg als Latijnse School*.
LIT. C.L. Verkerk, Het middeleeuwse Clarissenklooster aan de Heiligeweg, O.A. 1988, 170 en 236. Wim Ruigrok & Eric Slot, Kaalslag in de Vendex-driehoek, O.A. 1995, 190; Jan M. Baart, Clarissen aten van eenvoudig aardewerk, O.A. 1995, 243; Marian Schilder e.a., Kloosters in de Middeleeuwen, 1997.