XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 21-06-2018

Buurt-, wijk- en huisnummering

betekenis & definitie

Buurt-, wijk- en huisnummering - Vroeger was A. opgedeeld in wijken, op basis van een verdedigingsplan van de stad. Met het toenemen van de omvang van de stad groeide ook het aantal wijken. Toen A. in 1481 geheel ommuurd werd, was de stad nog verdeeld in 18 wijken, in 1650 waren dat er 54 geworden en in 1684, toen A. de omvang van de huidige binnenstad had bereikt, waren het er 60. Dat is zo gebleven tot 1795. De schutterij* was er voor de verdediging van de wijken met aan het hoofd een hopman of "Capiteijn", die gelijk ook wijkmeester was.

Voor de meeste wijken bestonden prachtig uitgevoerde plattegronden waarop alle percelen stonden aangegeven. Straatnaamborden en huisnummers waren er nog niet, gevelstenen* en uithangborden hielpen bij het vinden van een adres. In 1796 werd dat anders. Op basis van de indeling van 60 wijken werd A. ingedeeld in vier afdelingen en een afdeling voor de buitenwijken. Alle percelen in een afdeling kregen een nummer en er kwamen (houten) straat- en grachtennaambordjes. In 1850 wordt A. verdeeld in 50 buurten, waarvan 46 binnen en 4 buiten de Buitensingelgracht*. De buurten kregen de naam van een enkele of dubbele letter uit het alfabet; dus buurt A, B, C, enz. en AA, BB, CC enz. De buurten WW, XX, YY en ZZ waren de buitenbuurten.

Alle huizen in een buurt kregen een volgnummer; op een bepaald punt werd met nr. 1 begonnen en deze nummering liep door tot het laatste huis was bereikt. Er waren dus geen even en oneven zijden. Aan dit systeem waren allerlei bezwaren verbonden, die zich vooral lieten gelden op de hoofdgrachten. Zo was bijvoorbeeld de Prinsengracht over de volle lengte in niet minder dan 18 buurten ingedeeld en kwamen verschillende nummers meermalen voor. In 1855 en 1871 werd de administratie opnieuw gereorganiseerd, waarbij het aantal buurten werd teruggebracht. In 1875 werd de buurtnummering van de huizen vervangen door de huidige straatsgewijze nummering met even en oneven huisnummers. Momenteel kent A. 14 stadsdelen* en tegen de 100 buurtcombinaties.

LIT. B. de Ridder, Iets over de wijken, buurten, de huisnummering en de straatnaambordjes van Amsterdam, O.A., 1954, 21; J.A. Groen, Amsterdamse buurten en hun bijnamen, O.A., 1956, 168.

< >