Boordgeld is in gebruik o.a. bij de "Stoomvaart Maatschappij Nederland"* (S.M.N.), ingesteld na de Tweede Wereldoorlog, toen het meenemen van geld naar het buitenland nog gelimiteerd was. Oorspronkelijk was het papiergeld. Later, van 1947 op 1948, werd het muntgeld van aluminium (250 cent, 100 cent en 50 cent) en brons (25 cent, 10 cent en 5 cent).
Het muntje van 25 cent werd in 1953 (omdat het veel op een dollar leek) vervangen door een vierkant aluminium exemplaar en er kwam een munt van 500 cent bij. De munten dragen het opschrift S.M.N. (Semper Mare Navigandum: de zee moet altijd bevaren worden). Het geld was alleen aan boord te besteden.
LIT. W.C. Verdoorn, Vreemd geld in Amsterdam, O.A. 1955, 61.
