Amsterdamsche Courant - In 1672 waren in A. vier officiële courantiers: Van Ravesteijn, die de zaak van de erven Broer Jansz.* had overgenomen, Smient, voortzetter van Caspar van Hiltens* blad, Coussaert en C. Commelin*. De uitgevers waren gebonden aan een vast schema, ontworpen door de stedelijke overheid. Er kwam slechts één krant uit, genaamd Amsterdamsche Courant. Die werd dinsdags afwisselend door Van Ravesteijn of Coussaert geredigeerd, donderdags door Smient of Commelin en zaterdags bij toerbeurt door allen.
Indien er een courantier overleed, werd er geen nieuwe benoemd. Commelin leefde het langst, hij redigeerde aan het eind van zijn leven dus om de dag een blad. In 1686 overleed hij; zijn opvolger, Arnold, kreeg een scherp omlijnde instructie van de overheid en zo is het gebleven. In 1734 was de zeggenschap van het stadsbestuur over de krant nagenoeg totaal: de burgemeesters kregen de krant geheel in eigendom voor de stad. In de 19de eeuw nam het publiek echter geen genoegen meer met een zo streng gecensureerd blad als de Amsterdamsche Courant. De stedelijke overheid was namelijk niet zuinig met het schrappen van berichten die haar niet passend voor het land voorkwamen.
De krant, die toen in de Stadsdrukkerij* werd vervaardigd, liet bijv. in de kritieke tijd omstreeks 1830 geen berichten over België door. Dat is de nekslag voor het blad geweest, vooral doordat kort tevoren een fris en nieuw dagblad was opgericht, het Algemeen Handelsblad*. In 1847 ondernam mr S. Vissering een reorganisatiepoging, maar de stedelijke overheid liet hem niet voldoende vrijheid, zodat de poging mislukte. In 1853 werd het blad, dat de stad tot een last geworden was, op een veiling verkocht. Het werd nog slechts korte tijd gevolgd door een onbelangrijk blad van klein formaat en verdween toen geheel.
LIT. Dr. I.H. van Eeghen, De Amsterdamsche Courant in de 18de eeuw, J.A. 1950, 31; dr. Maarten Schneider en dr. Joan Hemels, De Nederlandsche krant 1618-1978, Van "Nieuwstijdinghe" tot dagblad, 1979.