(12 Mei 1842 13 Aug. 1912). Deze in de tweede helft der 19de eeuw in Frankrijk almachtige en verafgode componist werd tegen het eind van zijn leven door de muzikale élite beticht van oppervlakkigheid en sentimentaliteit.
Toch heeft hij, niet alleen als leeraar in compositie aan het Parijsche conservatorium (opvolger van zijn leermeester Ambroise Thomas), maar ook door zeer eigen episoden in sommige werken invloed uitgeoefend; bij Franck (Ruth) en Debussy (o.a. Faun-Prelude) treft men daar sporen van. Debussy heeft hem verdedigd: voor Massenet was de muziek niet de ‘universeele stem’, die Bach en Beethoven hoorden, maar ‘een bekoorlijke specialiteit’. Van zijn vele opera's is ‘Manon’ (1884) het minst verbleekt; voortreffelijk is daaruit de ‘droomaria’ ‘En fermant les yeux’ (H.M.V. DB 2093). Voorts: ‘Hérodiade’ (1881), ‘Werther’ (1892; naar Goethe) en ‘Thaïs’ (1894; naar Anatole France).