X-Y-Z der Muziek

Casper Höweler (1939)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Franck, César Auguste

betekenis & definitie

(10 Dec. 1822-8 Nov. 1890). Hij was nauwelijks twaalf jaar oud, toen hij het einddiploma van de muziekschool te Luik, zijn geboortestad, haalde.

Een jaar daarna vertrok de familie Franck naar Parijs, omdat de jongen zich daar beter zou kunnen ontwikkelen. Op het Conservatorium aldaar won hij den eenen prijs na den anderen, voor piano, orgel en fuga. In 1842 begon Franck zich te prepareeren voor den Prix de Rome; zijn vader wilde echter, dat hij pianist werd en nam hem daarom van het Conservatorium. In dit jaar publiceerde hij zijn eerste werk: drie piano-trio's, die hij opdroeg aan Koning Leopold I van België. In Parijs leefde de familie Franck uiterst sober van wat César en zijn broer Joseph met pianolessen verdienden. In 1848 trouwde Franck met de dochter van de tooneelspeelster Desmousseaux.

Hierdoor brak hij met zijn vader, die woedend was, dat hij met een actrice trouwde en de loopbaan van pianovirtuoos voor goed opgaf. Sedert dit jaar tot aan het eind van zijn leven stond Franck om half zes op, componeerde dan twee uur en doorkruiste verder den geheelen dag Parijs om les te geven. In 1858 werd Franck organist van de St. Clotilde, waar hij reeds leider van het kerkkoor was geweest. Deze kerk bezat een orgel van den beroemden bouwer Cavaillé-Coll; de beteekenis van dit heerlijke speeltuig voor Franck blijkt uit een beschrijving van zijn leerling d'Indy, waarvan hier een fragment. ‘Het was in de halfschaduw van deze galerij, dat het beste deel van zijn leven verliep, het was daar, dat hij gedurende dertig jaren elken Zondag,elken feestdag en in den laatsten tijd elken Vrijdagmorgen, het vuur van zijn genie kwam ontsteken aan bewonderenswaardige improvisaties, het was daar, ongetwijfeld, dat hij voorzag en voortbracht de sublieme melodieën, die den muzikalen opzet zouden vormen van “Les Béatitudes”. Oh, wij, zijn leerlingen, kenden den weg goed, dien naar deze welgelukzalige galerij leidde, een steile en moeilijke weg zooals het Evangelie ons dien naar den hemel voorstelt, waar men, na de duistere spiraal van een lange wenteltrap, slechts hier en daar voorzien van schietgaten, beklommen te hebben, zich plotseling bevond voor een soort voorwereldlijk monster, met een gecompliceerd geraamte, dat zwaar en ongelijkmatig ademde en waarin men, bij nadere beschouwing, het vitale orgaan van het orgel herkende, dat bediend werd door twee krachtige orgeltrappers.

Dan moest men nog een trapje afdalen, laag, eng en absoluut donker, laatste beproeving voor hooge hoeden en oorzaak van heel wat misstappen door niet ingewijden. Waarna men zich door het openen van de nauwe janua coeli (deur des hemels) halverwege de hoogte der kerk bevond en men alles vergat door den aanblik van het fijne profiel en vooral van het machtige voorhoofd, waaruit zonder merkbare moeite geheel een theorie van geïnspireerde melodieën en van subtiele harmonieën groeide, die eenige oogenblikken rond de zuilen van het schip rolden om zich te verliezen tusschen de geweiven der spitsbogen’.In 1872 werd hij orgelleeraar aan het conservatorium. Zijn collega's hadden weinig met hem op, daar hij zoo eenvoudig en naïef was. Van deze naïveteit een enkel staaltje. Op een dag zat Franck in zijn stadstuintje rustig te lezen; het viel een van zijn zoons op, dat zijn vader telkens weer moest glimlachen, zoodat hij hem vroeg, wat hij toch voor grappigs las. Franck antwoordde: ‘Een werk van Kant, de Kritik der reinen Vernunft; het is heel amusant’, Van 1869 tot '79 werkte Franck aan zijn oratorium ‘Les Béatitudes’. De eerste uitvoering was aan huis bij een van zijn leerlingen; velen der genoodigden, o.a. de minister van schoone kunsten en de directeur van het Conservatorium, waren niet verschenen en slechts enkele gasten bleven tot het einde.

De tweede uitvoering had eerst veertien jaar later, drie jaar na Franck's dood, plaats en werd een triomf. In 1887 ontving Franck het Legioen van Eer, echter niet als componist, maar als orgelleeraar. Zijn leerlingen arrangeerden als protest hiertegen een concert, waarop o.a. de ‘Variations symphoniques’ werden gespeeld; door gebrek aan bezoek werd de avond een fiasco. Ook de première van de symphonie in 1889 bracht niets dan verdriet; het werk werd gespeeld tegen den wil van het Conservatorium-orkest, Gounod wees het af als ‘de impotentie tot dogma verheven’. Zijn eerste publieke succes had Franck met het strijkkwartet, een half jaar voor zijn dood. Tevreden zei hij toen tegen d'Indy: ‘Wel, het publiek begint mij te begrijpen’.

Een maand later werd hij, op weg naar een les, aangereden door een omnibus, die hem zwaar innerlijk letsel toebracht. Hij verwaarloosde dit, wilde persé zijn lessen doorgeven, kreeg enkele maanden daarna een hevige pleuris en stierf tijdens het hoogtepunt van zijn scheppingsvermogen. Noch het ministerie van schoone kunsten,noch het Conservatorium waren bij zijn begrafenis vertegenwoordigd. Chabrier sprak aan zijn graf aldus: ‘Ik kom uit naam van de Société Nationale een laatsten groet aan den gestorven meester, aan onzen vereerden voorzitter brengen. César Franck, “le brave père Franck” zooals wij gisteren nog met eerbiedige familiariteit zeiden, zooals wij morgen en altijd zullen zeggen, wanneer wij hem gedenken, was niet alleen een bewonderenswaardig kunstenaar, een der grootsten onder de grooten van de onsterfelijke familie, een van die zeldzame uitverkorenen, die kalm en sterk, rustig en nooit moede, zonder zich te haasten of te vertragen, bijna stilzwijgend hun weg vervolgen, alvorens zij tot hun vaderen wederkeeren; hij was ook de betreurde, de beminde, de bescheidenste, de zachtmoedigste en verstandigste leermeester. Hij was ons aller model, ons aller voorbeeld.

Hij leefde alleen voor zijn gezin, zijn leerlingen en de onsterfelijke kunst. Tegen het einde van den herfst, wanneer hij te Parijs was teruggekeerd, vroegen wij hem: Welnu, meester! wat hebt gij gewerkt, wat brengt gij voor ons mede? Dat zult gij eens zien! zeide hij op geheimzinnigen toon, ik geloof dat gij tevreden zult zijn, ik heb veel en goed gewerkt. En dat zei hij zoo eenvoudig, met een oprecht, naïef vertrouwen, waarbij zijn expressieve stem zoo breed en ernstig klonk. Dan nam hij onze beide handen, hield ze lang vast en dacht daarbij zoowel aan de vreugde, die hij bij het scheppen had ondervonden, als aan het genoegen, dat wij door de kennismaking zouden smaken, naar hij hoopte. Zoo hoorden wij ieder jaar iets nieuws, het heerlijke kwintet, de sonate voor piano en viool, “Les Béatitudes” “Les Eolides” en het laatste jaar zijn groot strijkkwartet, een waar meesterwerk. En ieder jaar scheen hij zichzelf te overtreffen.

Vaarwel meester, wij danken u, want gij hebt niet te vergeefs geleefd. In u begroeten wij niet alleen een der grootste kunstenaars van deze eeuw, doch ook den onvergelijkelijken leermeester, wiens heerlijk onderwijs een geheele generatie van degelijke, ernstige en ware kunstenaars heeft doen ontluiken, die door U zijn gewapend voor den ernstigen en langen tijd van onbeslisten strijd. Ook aan den rechtvaardigen, eerlijken, zoo liefderijken en belangeloozen mensch, wiens raad altijd betrouwbaar was en wiens toespraak altijd goed deed, roepen wij het laatst vaarwel toe.’ Franck werd tijdens zijn leven door slechts weinigen gewaardeerd, in hoofdzaak door zijn leerlingen. Dat kwam, omdat in het Frankrijk van zijn tijd de beroemdheden van de opera heerschten; wel heeft Franck enkele muziekdramatische werken geschreven, doch deze waren van weinig belang. Hij is van beteekenis om zijn oratoria en zijn instrumentale stukken, waarvoor het groote publiek in Frankrijk toen weinig voelde.

Franck heeft, als Bruckner, eerst op lateren leeftijd zijn meesterwerken geschreven. De zes orgelstukken, waaronder ‘Prélude, fugue et variation’ (1860/62) waren zijn eerste composities van blijvende beteekenis, in de zeven jaren daarna schiep hij niets van waarde en na ‘Les Béatitudes’ waren er telkens jaren, dat hij als componist weinig presteerde. Sedert 1884 echter tot aan zijn dood vloeide de bron van zijn inspiratie onophoudelijk.

< >