Gepubliceerd op 18-08-2020

Zwingelen (vlasserij)

betekenis & definitie

Nadat het vlas is geplukt, worden de zaadbollen van de vlasstengels gekamd (repelen) en vervolgens wordt de houtige bast, welke de vlasvezels omhult, door rotting in stilstaand water losgemaakt. Hierop volgt het breken van het bros geworden stengelhout (braken) en ten slotte wordt het vlas gezwingeld: de houtige bast wordt eruit geklopt.

Dat geschiedde vroeger door kinderen met een houten spaan, later met den zwingelmolen : een rad met houten spanen aan den omtrek, welke dicht langs een sleuf draaien, waarin een bundel vlas gestoken wordt. De spanen slijpen en kloppen dan de houtstukjes (scheeven, liemen) uit den vezel en ,,het lint” blijft over.In Zeeuwsch-Vlaanderen, Schouwen, op de Z.-H. eilanden, in West-Brabant en in Friesland heeft men zwingelmolens voor huisnijverheid in den winter. Van 1860—1870, en ook na den grooten oorlog bloeide die nijverheid. De middelpunten der vlasserij zijn in ons land Ridderkerk, ’s Gravendeel, Hendrik-Ido-Ambacht en Dreischor. Die nijverheid is van veel belang, omdat er veel loon aan besteed wordt. In den laatsten tijd vermindert de huisnijverheid en neemt het aantal groote vlasfabrieken toe. Veel vlas wordt naar België uitgevoerd, waar het aan de Leye geroot en gezwingeld wordt.

< >