Een kleurlooze vloeistof, met een soortelijk gewicht van 1,263, welke kookt bij 46° C„ en die zeer brandbaar, zeer vergiftig, en waarvan het gas gemakkelijk ontplofbaar is.
De bereiding geschiedt door zwavel met gloeiende cokes te verhitten. Bij 900 graden ontstaat uit kool en zwavel, zwavelkoolstof. Bij het uitstroomen kan zwavelkoolstof door wrijving electrische ladingen opwekken, zoodat de vaten, waarin zij bewaard wordt, goed geleidend met de aarde verbonden behooren te zijn. Zwavelkoolstof lost zwavel op en is het oudste oplosmiddel voor vetten. Van ouds loste men er vet mee op uit oliezaden, wol en leer. Tegenwoordig gebruikt men andere oplosmiddelen, welke niet brandbaar zijn.
Men heeft echter zwavelkoolstof noodig in kunstzijdefabrieken, om de celstof op te lossen, evenals bij de vervaardiging van doorschijnend papier. Men gebruikt deze stof ook om rubber te vulkaniseeren. (Mengen met zwavel en verhitten in stoom van hoogen druk).
In den laatsten tijd gebruikt men zwavelkoolstof om wortelaaltjes in den grond van warme kassen te verdelgen. Die wortelaaltjes zijn zeer kleine, palingvormige rondwormen, die in plantenwortels leven en deze knolvormig doen opzwellen. Zij overwinteren een halven meter diep in den grond. Vroeger doodde men de aaltjes met stoom, thans met zwavelkoolstof, die in vloeibaren toestand in kleine voren gebracht wordt. Door het groote soortelijk gewicht, zakt het gas, dat zich vormt, diep in den grond weg en doodt de aaltjes. Gasmaskers zijn hierbij noodig evenals maatregelen tegen ontploffing. De Plantenziektekundige dienst heeft dit werk geleid.
Zwavelkoolstof is een vergif. Verschijnselen van vergiftiging zijn : hoofdpijn, duizeligheid, verstopping en stoornis van’t verstand.