Iemand, die met wissels knoeit. Eertijds was een ruiter een struikroover en sprak men van „ruiten en rooven”.
Toen die ruiters in den oorlog dienst gingen doen, sprak men van ruiters te voet en ruiters te paard.In den handel is het niet moeilijk, zich op bedriegelijke wijze voor geruimen tijd geld te verschaffen, door een wissel te trekken op een handlanger. Neemt men een langen termijn van betaling, dan kan men door verkoop van den wissel zich voor geruimen tijd in het bezit van geld stellen. Zorgt men ervoor, kort vóór den vervaldag geld te zenden, dat men zich weer op dezelfde wijze verschaffen kan, dan bemerkt niemand iets van het bedrog. Men noemt dat wisselruiterij en het schijnt, dat deze in den handel dikwijls voorkomt. Zoolang maar gezorgd wordt, dat op tijd betaald wordt, lijkt het onschuldig, maar het blijft een gevaarlijk knoeien en men heeft alle kans ten slotte vast te loopen. Meestal is het spoedig in handelskringen bekend, wie er zich mee bezig houdt. Het krediet van den koopman lijdt er dan onder.
