Hoofddek. Het onderste dek van een schip tusschen het ruim en de dekken daarboven.
Het bestaat uit dikkere planken, dan de andere dekken (de opbouw) en dient om het schip meer stevigheid te geven.Het tweede dek heet spardek. Het derde dek heet bovendek. Bij de groote zeeschepen van tegenwoordig heeft men vaak meer dekken dan drie. De bovenste worden door de passagiers ingenomen en worden met letters aangeduid (A-dek, B-dek, enz.).