Gereedschap bij het landmeten, om hoeken van 45 graden of een veelvoud daarvan, uit te zetten. Het heeft den vorm van een cylinder of van een achtzijdig prisma, waarvan de wand voorzien is van acht spleten, welke tegenover elkaar liggen (vizierspleten).
Eén van die spleten is voorzien van een paardenhaar. Twee opeenvolgende vizierspleten sluiten een hoek van 45 graden in. Men plaatst de trommel op een driepoot, draait haar zóó, dat men langs het haar, door één van de spleten, een vast punt van het terrein ziet. Men heeft dan één been van den hoek. Vervolgens kijkt men langs het haar, door de naastliggende spleet, en plaatst op die lijn een baken op het terrein. Men heeft dan het tweede been van een hoek van 45 graden.
