Een slepende, droge, jeukende huidaandoening.
Teeuw.Teeuwsigheid. Ziekte der runderen, welke zich openbaart, doordat de dieren aan allerlei voorwerpen gaan likken, steil haar krijgen en mager worden. Uit onderzoekingen van Sjollema blijkt, dat de oorzaak der ziekte gelegen is in gebrek aan zouten, vooral van koperzouten, in het voedsel. De ziekte geneest, wanneer men de dieren koper- en ijzerzouten door het drinkwater geeft. Het is treffend te zien, met hoeveel graagte de dieren zulk water drinken. De ziekte komt het meest in zand- en veenstreken voor.
De koeien eten weinig gras, schillen boomen af, likken aan hekken en staan met groote oogen te droomen. Ook bij schapen komt de ziekte voor.