In N.-H. een watermolen, welke het water uit een boezem maalt in een hooger gelegen boezem, die het water van zelf op het buitenwater loost.
Tegenover strijkmolens staan de poldermolens, die het water uit den polder in den boezem malen. In Z.-H. noemt men ze boven- en ondermolens.
In de bouwkunde spreekt men van strijkbalken, dat zijn de balken die dicht langs den muur loopen. Zij bevinden zich aan den buitenkant van den muur, evenals de strijkmolens zich aan den buitenkant van den polder bevinden.