Bij een openbare verkooping wordt het goed eerst „ingezet”, d.w.z. de afslager noemt een som en vraagt, wie er meer biedt. De hoogste bieder krijgt een premie, strijkgeld genoemd.
In de eerste 8—14 dagen na den inzet is er gelegenheid een hooger bod aan den notaris op te geven, en de „verhooger” krijgt als premie 10 % van de verhooging. Die premie heet hooggeld.
Na 1—2 weken volgt de afslag. De afslager noemt een som boven hetgeen is geboden en als zich niemand opdoet, dan slaat hij verder af. Die „mijn” roept is in den regel kooper.
Sedert een paar jaar zijn hoog- en strijkgeven bij de wet verboden.