Einden hennepgaren, dubbel geslagen en in elkaar gedraaid. Zij dienen om de haringnetten aan den speerreep (een lang touw met kurken) op te hangen.
De stalen zijn ongeveer 50 cm lang; iedere haringlogger neemt er 30 duizend mee. Zij worden elke reis vernieuwd. Het ineendraaien van het garen tot een staal noemt men stalenslaan. De touwslagersknechts deden dat vroeger in hun vrijen tijd en hadden er een bijverdienste aan. Thans komt het garen uit de spinnerijen en geschiedt het stalenslaan als huisnijverheid in Maassluis, Moordrecht en Brielle voor rekening van reeders en van touwslagers.