Komeet. Een hemellichaam, dat een langgerekte baan, (een platte ovaal) om de zon beschrijft, zóó, dat de zon zich dicht bij één der einden van de groote as van het ovaal bevindt.
Dit heeft tot gevolg, dat de staartster zich met groote tusschenpoozen in de buurt van de zon bevindt en zich dan voor ons aan den hemel vertoont. Evenmin als de planeten hebben staartsterren een hooge temperatuur. Het zijn koude sterren, die echter gloeiend worden, wanneer ze de zon genaderd zijn. Die verhitting heeft tengevolge, dat de metalen erin verdampen en een gasomhulling om de ster vormen. Daar de massa van de ster gering is, is ook de aantrekking ervan klein, waardoor het gas ijl is. De ,,druk” der zonbestraling heeft op dat ijle gas grooten invloed : het begeeft zich in een richting van de zon afgekeerd en hierdoor wordt een lichtende staart gevormd. Op het verdere gedeelte van haar baan, verwijdert zich de staartster van de zon, koelt af en het gas wordt weer vast.
