Wezens, die op de grens staan van het dieren- en het plantenrijk. Zij bestaan uit naakt protoplasma (levend eiwit), dus zonder celwand.
Dat levende eiwit vertoont een langzame beweging, het vloeit langzaam verder. Slijmzwammen doen zich voor als een klomp, welke op geklopt eiwit gelijkt, dat bij mikroscopisch onderzoek een groot aantal kernen vertoont. Zij zijn soms fraai gekleurd, maar nooit groen, omdat ze geen bladgroen bevatten. Zij komen overal op rottende stoffen voor en verbruiken die als voedsel, nadat ze eromheen zijn gevloeid. Een bepaalde soort slijmzwam komt op run voor en bij koolplanten veroorzaken de slijmzwammen een ziekte, knolvoet genaamd. In het najaar droogt de massa uit en vormt sporen. Soms ziet men takken van struiken met een klomp slijmzwam omgeven.