Men zuivert rioolwater, door het te laten bezinken. Pas daarna mag het in de openbare wateren geloosd worden.
De slib, die dan verkregen wordt, bevat veel slijm en is daardoor, evenals turf, moeilijk te drogen, te spitten en te vervoeren. Deze bewerkingen gaan echter gemakkelijk, wanneer men eerst de slib laat verteren, waardoor het in een aardachtige stof overgaat. Men verzamelt daartoe het rioolwater in groote putten. Er vormt zich dan door rotting metaangas. In de strookartonfabriek te Sappemeer heeft men deze vinding (een Nederlandsche) toegepast. Men vangt daar het metaan op en drijft er een gasmotor van 150 P.K. mee.
Het water kan na bezinking geloosd worden, zonder nadeel te veroorzaken en de verteerde slib kan als meststof dienen. Zie rotkelder.