Een ontberingsziekte, ontstaan door gebrek aan een bepaald soort vitamine. Zij is gekenmerkt door bloedingen en blauwe verkleuringen van het tandvleesch en door stipvormige bloedingen in de huid van de onderbeenen.
Dat zijn bloedingen in de haarzakjes, zwarte spikkels, welke er uit zien als vlooienbeten. Voorts komen als verschijnselen van scheurbuik voor : flauwten, diarrhee, spierpijnen, bloedarmoede. In de 15de eeuw was scheurbuik in Noord Europa een veelvuldig voorkomende ziekte, terwijl ze in Italië, Frankrijk en Spanje nog onbekend was. De Denen noemden haar scorbuk en de Hollanders en Duitschers namen den naam over, elk naar zijn eigen taaleigen: scheurbuik en scharbok. Vooral Amsterdam en Alkmaar hadden veel van scheurbuik te lijden en op de schepen stierven nog in de 18de eeuw soms alle opvarenden en werden geheele vloten door de scheurbuik tot stilliggen gedoemd. Men schreef de oorzaak aan slecht drinkwater toe, en verder aan het gebruik van pekelvleesch en aan de vochtige omgeving.
In de meeste scheepsjournalen van dien tijd leest men, dat de ziekte zich eenige maanden na het vertrek begon te vertoonen. Men kan in die journalen de ziekteverschijnselen nauwkeurig volgen en men kan er uit leeren, hoe men zich destijds het ontstaan der ziekte voorstelde ; , .omdat de cost ende victualie begost all haere smaeck te verliesen”. Men kende reeds lang de genezende werking van citroensap en van sinaasappelen. De ontdekking hiervan zou dagteekenen uit de 16de eeuw, toen een Hollandsch schip met een lading sinaasappelen scheurbuik aan boord kreeg en de bemanning van de lading begon te eten. De ziekte was toen in korten tijd verdwenen. De O.-I. Compagnie had dan ook sinaasappeltuinen aan de Kaap, waar de schepen zich kwamen „ververschen”.Toen Eykman voor eenige jaren een onderzoek deed naar de oorzaak van berri-berri en hij proeven met kippen deed, bleek hem, dat de voeding met rijst zonder zilvervliesje de oorzaak van de ziekte was. Met deze waarneming was de leer der vitamines ingeleid en men vond alras, dat scheurbuik eveneens een ontberingsziekte was, dat het scheurbuikvitamine zich bevond in groenten, versche vruchten, aardappelen en sinaasappelen, en dat dit vitamine door droging uit het voedsel verdwijnt. Verder heeft men gevonden, dat het vitamine sterk zuurstofaantrekkend is en dat de bijnieren er groote hoeveelheden van vastleggen. Dieren, die aan scheurbuik lijden, missen het vitamine in de bijnierschors, hetgeen gemakkelijk aantoonbaar is, doordat deze bijnieren een zilveroplossing niet ontleden, hetgeen een gezonde bijnier wel doet. Deze wordt in een zilveroplossing zwart, terwijl de bijnier van een dier, dat aan scheurbuik lijdt in zilveroplossing onveranderd blijft.
Het anti-scheurbuikvitamine kan men thans zuiver afscheiden. De ziekte komt dan ook weinig meer voor. In de laatste tien jaren zijn er veertig gevallen in ons land beschreven, waaruit blijkt, dat zij toch niet geheel verdwenen is. In den grooten oorlog kwam de ziekte in Duitschland nogal eens voor.