Aanvallen van pijn aan één zijde van het hoofd, vaak gepaard met misselijkheid en braken. De ziekte komt het meest bij jonge, zenuwachtige personen voor en veel bij jonge, bloedarme vrouwen; dikwijls houden de aanvallen op veertigjarigen leeftijd op.
Inspanning, ontroering, vermoeienis, verblijf in een bedompte ruimte, alkoholmisbruik, gebruik van sommige spijzen, erfelijkheid hebben er invloed op.De pijn is gezeteld in de slaapstreek, kruin en voorhoofd; verschijnselen van zeer uiteenloopenden aard gaan eraan vooraf. Kenmerkend zijn de vaatstoornissen aan denzelfden kant, waar de pijn gewoonlijk zetelt: een rood oor, een roode wang, een bleek voorhoofd. Vaak bestaan de voorboden uit oogverschijnselen: sterretjes zien, zwarte vlekken zien, stoornis in de bewegelijkheid van het oog, dubbel zien, wijde oogappel. Sommige van die verschijnselen kunnen verklaard worden door kramp van de oogslagader. Verlamming van eene zijde van het gelaat, toevallen, slaapstoornissen kunnen ook aan den aanval voorafgaan.
De duur van den aanval is eenige uren, soms een geheelen dag, soms twee dagen. Gevaar is er niet bij. De oorzaak van schele hoofdpijn is in het algemeen niet bekend. Bij de lijkopening van iemand, die zijn geheele leven aan schele hoofdpijn had geleden, vond men geen enkele afwijking, die de ziekte verklaren kon. Soms is een afwijking in de neusholte de oorzaak. Men heeft wel aan vergiftiging door ontledingsstoffen in den darm als oorzaak gedacht en asthma, en netelroos aan dezelfde oorzaak toegeschreven. Er is een belangrijk verschil tusschen schele hoofdpijn en andere hoofdpijnvormen.