De oudste schriftteekens der Germanen, sedert de tweede eeuw na Chr. tot de 16e eeuw in gebruik geweest. Het zijn rechtlijnige teekens, die eruit zien als hoekige stokjes, en gelijkenis vertoonen met oude huismerken (in Germaansche landen op huizen en op voorwerpen aangebracht, dienend als bewijs van eigendom).
Zooals uit nieuwe onderzoekingen gebleken is, zijn zij ontleend aan het Grieksche alfabeth; slechts enkele aan het Latijn. Langzamerhand ondergingen zij wijzigingen bij de verschillende stammen en het aantal letters vermeerderde of verminderde. De Zweden kenden eerst 24 letterteekens en later minder; de Angelsaksers eerst 16 en later 24. Men gebruikte het schrift soms in oorkonden en boeken, maar ook op sieraden en als tooverteekens (rune: geheim). Om den wil der góden te kennen, wierp de priester houten blokjes met runenteekens op den grond en uit het woord, dat ze vormden, verklaarde hij dien wil.In Duitschland werden de runen al vroeg door het Romeinsche schrift verdrongen. De Zweden hebben er het langst gebruik van gemaakt. In de vorige eeuw kenden de Zweedsche boeren het nog, ofschoon in de 16de eeuw andere letterteekens in gebruik zijn genomen. Overblijfselen ervan vindt men vooral op grafsteenen. Het schrift loopt meestal van rechts naar links. In Spokane (Amerika) staan schriftteekens op de rotsen, die onlangs als runenteekens zijn herkend.
Hieruit volgt, dat reeds lang voor Columbus de Noormannen in Amerika waren. Het opschrift handelt over een gevecht tusschen Noormannen en Indianen.