Een besmettelijke ontsteking, waarvan men den aard en het wezen niet kent en die voorkomt aan de klauwen van schapen, die in natte weiden loopen en lang uitgegroeide, omgekrulde hoeven hebben. Men kan de aandoening dus als een verwaarloozingsziekte beschouwen.
De Engelsche schapenrassen hebben er zekere voorbeschiktheid voor; blijkbaar zijn de hoeven van onze inlandsche rassen harder. De geheele klauw geraakt in ontsteking en in rotting. De schapen kruipen op hun knieën door het land. Aangifte bij den burgemeester is wettelijk voorgeschreven. In het najaar koopen de schapenhouders vaak een nieuwen fokram voor bloedverversching. Zoo’n ram kan licht den geheelen koppel besmetten en daarom is het wenschelijk, dat het dier eenigen tijd afzonderlijk wordt gehouden en dat de klauwen (de hoeven) onderzocht worden.