Gepubliceerd op 18-08-2020

Muis

betekenis & definitie

Duimmuis, pinkmuis: de spieren van den duim en van den pink, aan de palmzijde van de hand. Een muisje rookvleesch: een gedroogde en gerookte, buikige spier van rund of paard.

Gewrichtsmuis: stukje los kraakbeen in een gewricht, dat tusschen de gewrichtsvlakten beklemd kan raken. Touwmuis of smarting: geteerd zeildoek, dat een touw als een huls omgeeft, ter bescherming. Muisjes noemt men ook anijszaadjes, omgeven door suiker. Meisjesmuisjes zijn glad, jongensmuisjes zijn ruw.

< >