Eertijds een zilveren of glazen beker, die niet anders kon staan dan met de kelk omlaag. De kelk droeg een molentje met een wijzerplaat en met een buisje, waarin men blazen moest, om het molentje te laten draaien.
Had men het molentje in beweging, dan werd de beker omgekeerd, snel volgeschonken en geledigd neergezet, vóórdat de wieken stilstonden. De meeste molenbekers droegen opschriften.