Geel koper, een legeering (mengsel) van koper en zink. Zink laat zich in alle verhoudingen met koper mengen, in tegenstelling met tin, dat neiging tot afscheiding heeft.
Brons, dat een legeering van koper, tin en zink is, heeft een vrij vaste samenstelling, wat het tin betreft. Daar zink goedkooper is dan tin, is geel koper goedkooper dan brons.Zuiver koper is week en taai en kan niet op de draaibank verwerkt worden. Messing met weinig zink (tot 18 %) is roodgeel van kleur. Men spreekt dan wel van rood messing. Dit is zeer zacht, laat zich gemakkelijk afdraaien en tot platen uitwalsen en het kan koud gehamerd worden. Zeer dunne platen van messing noemt men latoenkoper (Fr. laiton: geel koper). Gepolijst latoenkoper, in platen uitgewalst, heet klatergoud.
Bevat messing meer dan 18% zink, dan is het geel, hard en goed te gieten. Al te veel zink maakt het messing onbruikbaar voor gietwerk, omdat de krimp met het zinkgehalte toeneemt en er dus krimpholten in het gietwerk ontstaan. Hoe meer zink messing bevat, hoe brosser het is en men kan het dan alleen hameren, wanneer men het vooraf verwarmd heeft. Is er zeer veel zink in het koper, dan is het bij alle temperaturen bros. Meubelbeslag is gegoten van messing met veel zink. Bij deze dunne gietwerken is „de krimp” geen bezwaar en men heeft het voordeel, dat het zeer hard is, niet onderhevig aan roesten en dat het goed gepolijst kan worden.
