Een mengsel van lood en edel metaal, dat verkregen wordt bij de winning van goud en zilver uit ertsen. Men mengt het fijne gesteente met soda (om een dun vloeibare slak te krijgen), houtskoolpoeder (om verbranding, oxydatie te verhinderen) en met loodglit (om een alliage met het edel metaal te krijgen).
Ten einde luchtbeweging en oxydatie te verminderen, geschiedt de smelting in een moffeloven. Laat men de dunvloeibare slak eenigen tijd in den oven, dan scheidt zich de loodkoning vrij van slak als onderste laag af. De loodkoning, waarin het edele metaal, wordt afgetapt; daarop wordt het lood in den loodkoning door verhitting in een poreuzen kroes verbrand, het loodoxyde trekt in den wand van den kroes en het edele metaal blijft over.