Een stof, die gevormd wordt in de klieren van de maag en in de alvleeschklier van mensch en dier. Zij dient voor de vertering van het eiwit in het voedsel.
Magen van kalveren en schapen houden veel leb in het slijmvlies opgesloten en daar leb de belangrijke eigenschap heeft, kaasstof te doen stollen, maakt men in de kaasmakerij gebruik van gedroogde kalvermagen, om melk te doen stremmen, waarna men de kaas kan vergaren.Het gedroogde slijmvlies kan verpoederd worden en heet dan lebpoeder. Men kan ook de leb met water uit het slijmvlies trekken en dan krijgt men lebextrakt. Poeder en extrakt zijn handelsartikelen.
Bij herkauwers heeft de maag vier afdeelingen: Ongekauwd voedsel komt in de pens, gaat naar de muts, waar het geweekt wordt en willekeurig kan worden opgerispt naar den mond. Na herkauwing komt het in de boekpens en van daar in de lebmaag. Bij kalveren is de lebmaag groot.
